Bergtoppen à la Peru, rotspartijen zoals in Australië en de tropische flora en fauna van Hawaii.
Ver hoef je niet te gaan, zodra we weer mogen vliegen. Je vindt het allemaal op het Portugese eiland Madeira.
Tekst en fotografie: Joline van den Oever. Gepubliceerd in &C nummer 7 in juli 2020.
Je voeten hebben de Madeiriaanse bodem nog niet aangeraakt of je mond valt al meteen open. De landing op Cristiano Ronaldo Airport (drie keer raden wie de beroemdste oud- inwoner van het eiland is) is op zijn zachtst gezegd spectaculair. Terwijl de bergtoppen door de stapelwolken tevoorschijn komen, tekent de rotsachtige kust zich in de verte af. Voor je het weet scheer je minutenlang rakelings over het diepblauwe, kristalheldere zeewater, tot de wielen van het vliegtuig de landingsbaan raken. Die staat overigens op hoge poten pal aan de kustlijn, want naar een plat stuk grond is het op Madeira lang zoeken. Maar liefst negentig procent van het grillige vulkaanlandschap ligt boven de vijfhonderd meter, een derde van het eiland ligt zelfs hoger dan een kilometer. Het moge duidelijk zijn: ten westen van Marokko en op zo’n duizend kilo- meter van Portugal sta je plots in een compleet andere wereld.
Oma mag ook mee Alvast een disclaimer: Madeira is voor de rustzoeker. Hier geen Oh oh Cherso-taferelen. In het vliegtuig is het dan ook grijze koppen tellen, maar laat dat de pret niet drukken. Die gemiddelde leeftijd mogen we best eigenhandig naar beneden halen. Want hallo, wij willen ook genieten van de natural pools, lokale lekkernijen, eindeloze vergezichten en groene bergtoppen die het eiland rijk is. En hadden we al gezegd dat het overal lekker ruikt? Madeira wordt niet voor niets het bloemeneiland genoemd. Vanwege het subtropische klimaat groeit en bloeit alles het hele jaar door. Van weelderige bananenplantages en kruidige laurierbossen tot een scala aan kleurrijke bloemen. Ja, die pensionado’s weten wel waar ze naartoe gaan.
Uitvalsbasis Het eiland verkennen doe je het best vanuit hoofdstad Funchal (spreek uit: Foensjal), met haar knusse stadscentrum aan de boulevard. Vanaf hier spring je zo op een zeilboot om dolfijnen (en als je geluk hebt zelfs walvissen) te spotten, of neem de kabelbaan naar het hoger gelegen Monte. Ook als je geen groene vingers hebt, krijg je ze spontaan bij het zien van de botanische en tropische parken die je ook nog eens een fenomenaal uitzicht geven over de stad. Een adrenaline- afdaling maak je met een toboggan: een rieten slee waarin je in gierend tempo door de steile straten naar beneden wordt geduwd. Voor een fancy diner schuif je vervolgens aan in de haven bij Design Centre Nini Andrade Silva, of proef van Madeiriaanse fusion bij Boho Bistrô. Struinen door het charmante stadsgedeelte OldTown is een feestje, met knalgeel kasteel Forte de São Tiago als kers op de taart.
Wie zoet is Madeira behoort als autonoom gebied tot de republiek Portugal. Dat betekent dat je er ook kunt smullen van de nationale lekkernij pastéis de nata, de custardgebakjes gewikkeld in bladerdeeg met een krokante gekarameliseerde bovenlaag. Een van de lekkerste eet je bij A Confeitaria [no. mercado], aan de betegelde bar of op de binnenplaats in de overdekte Mercado dos Lavradores. In de markthal ligt het fruit op Marie Kondo-achtige wijze uitgestald. Je kunt je er verlekkeren aan zo’n tien verschillende soorten passievrucht en proeven van mierzoet fruit. Mierzoet ja, want is stiekem ingespoten met suiker. Wees gewaarschuwd: dat is de reden dat je hier de hoofdprijs betaalt voor fruit. Blijf in dit geval dus maar trouw aan de oer-Hollandse wijsheid ‘kijken, kijken, niet kopen’. Want die authentieke markthal ziet er verder wel verdomd gezellig en fotogeniek uit.
Geef ruim Het trucje met het fruit gebeurt natuurlijk niet zomaar. Madeirianen kunnen zich gelukkig prijzen met een overvloed aan vruchtbare landbouwgrond, rust, ruimte en een prettig klimaat. Een stuk minder geluk hebben ze echter met hun modale inkomen, dat – schrik niet – rond de zeshonderd euro per maand ligt. Geef die tourguide, Uber-chauffeur, ober of kok dus gerust een dikke vette fooi als je tevreden bent. Ze kunnen ’m gebruiken.
De paden op Waarom iedereen in vredesnaam massaal aan het wandelen slaat op dit eiland? Dat zit zo: Madeira telt talloze levada’s. Deze irrigatiekanaaltjes transporteren het regenwater uit de bergen langs plantages en boerderijen naar beneden. Om de levada’s goed te kunnen onderhouden zijn er paden langs aangelegd, waarvan gretig gebruikt wordt gemaakt door wandelaars. Zo loop je de mooiste routes waar geen auto kan komen, langs valleien, ravijnen en watervallen. Hartstikke rustgevend. Niet voor niks is forest bathing het nieuwe mindfulness.
Kijk maar uit Op de drie hoogste bergtoppen van het eiland, Pico Ruivo, Pico de Arieiro en Pico das Torres, loop je met je hoofd in de wolken. Vergeet niet een trui in je tas te gooien, want op zo’n 1,8 kilometer hoogte kan het flink afkoelen. Sla ook vooral deze twee rotsachtige uitzichtpunten niet over: Ponta de São Lourenço en de look out bij Hotel Quinta do Furão. Fanatieke zonnebaders kunnen hun heil beter op zeeniveau zoeken. Uitgestrekte zandstranden kent Madeira niet, maar dankzij de natuurlijke zwembaden tussen de rotsen kun je toch een duik nemen. Een van de mooiste natural pools vind je aan de noordelijke kust in de plaats Porto Moniz.
Wijnen, wijnen, wijnen Om te vieren dat je stappenteller het ene na het andere record verbreekt, mag er best een fles wijn open. Laat er dankzij die talloze wijngaarden waar je geheid langs gewandeld bent nu een lekkere lokale drank voorhanden zijn: madeirawijn. Een zoetig aperitief dat doet denken aan een Italiaanse vin santo of een Spaanse sherry. Dat de wijn zoet is, is eigenlijk een foutje. Zo’n tweehonderd jaar geleden verlieten de eerste wijnen per schip het eiland, om pas enkele weken later het vasteland te bereiken.Tegen die tijd bleken de wijnvaten onder het dek dusdanig te zijn opgewarmd dat de suikers in de wijn waren gekaramelliseerd. Tegenwoordig rijpen de flessen madeirawijn dan ook op zonnige zolders in plaats van in een kelder, om hetzelfde effect te blijven bereiken. Proeven doe je bij de Blandy’s Wine Lodge, op steenworp afstand van de boulevard van Funchal.
Toegegeven, de Madeirianen houden wel van een stevige borrel. Dankzij de nodige suikerrietplantages is er rum in overvloed. Destilleerderij Engenhos do Norte in het pittoreske Porto da Cruz maakt het nog op ambachtelijke wijze in een oud fabriekje. Grootafnemers zijn de zeelieden in schilderachtig vissersdorpje Câmara de Lobos, die met het populaire drankje en nationale trots ‘Poncha’ op de proppen kwamen, dat je op praktisch elke hoek van de straat kan drinken. Het verhaal gaat zo: om ziektes op zee in de kiem te smoren mixten ze citroen (vitamine c), honing (voor de keel) en suikerrietalcohol (met een promillage van 50%!) tot een zogenaamde medicinale cocktail.
Alles roze Sla je spaarvarken stuk en klop net als Winston Churchill aan voor een overnachting bij Belmond Reid’s Palace in hoofdstad Funchal. Een glimp opvangen van het interieur en het uitzicht van dit pastelroze Wes Anderson-achtige hotel kan overigens ook onder het genot van een alcoholische versnapering (ja, we drinken nog even door). Bestel bijvoorbeeld de signature cocktail madeirini, de lokale variant van de martini waarin de vermouth vervangen is door madeirawijn. Qua overnachting is het een stuk voordeliger om je heil te zoeken op Airbnb, waar het stikt van de knusse appartementjes met pittoreske Portugese tegelvloeren. Kies er een in het oude stadscentrum, want de beruchte hotelzone is niet de gezelligste place to be.
Lokaal lekkers Vis in overvloed, op het eiland midden in de Atlantische Oceaan. Het populairste nationale gerecht is dan ook espada com banana: zwarte degenvis met – je verwacht het niet – gefrituurde banaan on top. Klinkt vreemd, smaakt prima. Of doe je tegoed aan een mosselpannetje bij The Snug Old Town, waar ze comfortfood goed onder de knie hebben. Met honger naar huis gaan is geen optie op Madeira.