Een hotel in een rosse buurt is doorgaans niet aan te raden, maar dit is Berlijn. Op steenworp afstand van Hotel Lulu wisselen designerwinkels en kunstgaleries elkaar af in de voormalige tippelzone van Christiane F. De vlotte hotelketen Guldsmeden, begonnen in het Deense Aarhus, past helemaal bij deze gentrificatie. Vanuit het betegelde hotelhalletje rij je op een gehuurde ‘Schindelhauer’-designfiets het nabijgelegen Park am Gleisdreieck in. Maar eerst inchecken in de knusse en kleinschalige lobby, die niet doet vermoeden dat het hotel 81 kamers herbergt. Waxinelichtjes branden op de zwarte marmeren tafels van ‘Nordic cuisine’-restaurant Sæson en in het historische houten trappenhuis zijn de lichten gedempt. Tijdens ons verblijf sjokt de zongebruinde Deense eigenaar, overgekomen uit Bali, rond op zijn Birkenstocks. De Balinese hemelbedden van sloophout importeert hij zelf en ook de vintage Chesterfield-achtige banken en -stoelen zijn door hem verzameld. Niets lijkt van de groothandel te komen: van de vegetarische ‘Bärlin’-gummibeertjes in de minibar tot de jampotten met verse theebladeren bij het ontbijtbuffet. Na een kommetje gebakken granola poets je je tanden met een bamboeborstel en in papier verpakte tandpastatabletten. Wie na een nacht in dit duurzame designhotel van gekkigheid niet meer weet of-ie nou in Bali, Denemarken of Duitsland is, loopt simpelweg even naar buiten: met de aanblik van stripclub Golden Dolls voor de deur sta je weer met beide benen op Berlijnse grond.
Dit artikel verscheen op 7 december in het Volkskrant Magazine.