Joline van den Oever reist wat af, met onder andere opdrachtgevers als Volkskrant Magazine, Elle Decoration en SPOOR. Na een paar nachten weg van huis, waarschijnlijk in een designhotel ergens in een bruisende Europese stad, maakt haar hart een sprongetje wanneer de trein Rotterdam CS binnenrijdt.
Publicatie in Habitat Rotterdam – Shaping city life (2019) Tekst Priscilla de Putter Foto’s Nicoline Rodenburg
Na een jeugd in Noord-Brabant verhuisde Joline in 2006 naar Rotterdam voor haar opleiding Lifestyle & Design aan de Willem de Kooning Academie. “In het begin miste ik de Brabantse gezelligheid enorm. Dat duurde drie jaar, daarna was ik om en wilde ik hier niet meer weg.” Tijdens haar opleiding verdiepte Joline zich in mode, interieur, styling en trendwatching. “Ik ambieerde een baan in trend- en conceptontwikkeling, maar die zijn dun gezaaid. Er is maar één Lidewij Edelkoort en daarnaast nog een handvol toonaangevende trendwatchers. Ik studeerde af midden in de crisis en deze banen werden toen al snel als overbodig gezien.” Uit noodzaak startte Joline voor zichzelf, als freelanceschrijver. De stap naar fotograferen was snel gezet. “Het liefst combineer ik de twee: een verhaal vertellen in woord en beeld. Voor SPOOR (het magazine over reizen van NS) bezoek ik veel Europese steden. In mijn reportages vang ik graag de spontane momenten. Mijn beste foto’s tonen mensen, sfeer en een stadsbeeld. Technisch zijn er veel betere fotografen dan ik, het gaat mij om het verhaal dat ik wil vertellen.” Die verhalen gaan over plekken die het bezoeken waard zijn: de nieuwe restaurants en hotels, opvallende conceptstores en spraakmakende tentoonstellingen. Het zijn stedelijke portretten met een focus op sfeer en stijl.

Schreef ze een portret van Rotterdam, dan ging het over architectonische hoogstandjes als De Rotterdam en de Erasmusbrug. Over het gebruik van de daken van bijvoorbeeld het Schieblock (met rooftop restaurant Op Het Dak) en het Luchtpark op het dak van de Hofbogen. Over historische plekken als Hotel New York en de Veerhaven, afgewisseld met toekomstige en futuristische iconen als het Depot Boijmans Van Beuningen. “En tot slot, over hoe leegstaande gebouwen door ondernemers worden ingevuld. Met als mooiste voorbeeld het voormalige zwembad Tropicana aan de Nieuwe Maas, waar nu met BlueCity de circulaire mini-economie centraal staat bij de ondernemers daar.” Het wordt een portret van een vooruitstrevende, experimentele en vooral ook nuchtere stad. “Rotterdam heeft de allereerste Floating Farm, wat aangeeft dat de stad openstaat voor nieuwe concepten én ruimte biedt om die waar te maken. Het is mooi hoe leegstaande panden de afgelopen jaren zijn ingevuld en ik hoop dat die ruimte voor creatief experiment behouden blijft. Het afgewezen plan van de Maatschappij voor Volksgeluk, die een soort Berlijns Berghain van de Ferro-Hallen in Nieuw-Mathenesse wilde maken, is hopelijk geen teken aan de wand.”

Schuivend centrum
Hoe kijkt een professioneel citytripper naar haar eigen buurt? “De Agniesebuurt is gemoedelijk. Er hangen bordjes met geboden als ‘In de Agniesebuurt groeten we elkaar’ en ‘We ruimen hier onze rommel op’. Opvallend vind ik dat het centrum van de stad gevoelsmatig opschuift. Wij woonden er eerst nog net buiten, maar inmiddels zitten we er middenin. Dat is te verklaren door de winkels en horeca die de laatste jaren openden in de Hofbogen van de voormalige Hofpleinlijn (een oude in onbruik geraakte spoorlijn) aan de Vijverhofstraat. Koffiezaak Man Met Bril zit daar bijvoorbeeld, ik kom er bijna wekelijks. Er is al lang sprake van een stadspark op de Hofpleinlijn, in de stijl van de High Line in New York. Daar hoop ik nog steeds op.” De verandering van de stad heeft ook haar valkuilen: in een leegstaand pand pal naast het huis van Joline opende een budgethotel. “Busladingen toeristen worden hier soms gedropt, die vervolgens op de hoek staan te blowen.” Tot een paar jaar geleden juichte Joline bij elke toerist die ze zag. “Eindelijk, ze kijken verder dan hun neus lang is, dacht ik dan. Hoewel ik zelf ook moest wennen aan Rotterdam, vond ik het erg vermoeiend dat iedereen zijn oordeel klaar had zonder de stad echt te kennen. ‘Het centrum is zo ongezellig,’ zeiden ze bijvoorbeeld. ‘Wat verwacht je nou van een stad die is platgebombardeerd?!’ dacht ik dan. Rotterdam heeft heel veel, maar geen charmant historisch centrum.”

Eigen plek
Het pand waarin Joline woont, heeft het bombardement van 14 mei 1940 ternauwernood overleefd. Het staat op de brandgrens: de begrenzing van het verwoeste gebied, die tussen 2006 en 2010 een fysieke markering kreeg in het straatbeeld. Joline was dolgelukkig toen dit monumentale woonpand op haar pad kwam. “Ik woonde eerst op de Kop van Zuid, maar toen hoorden we van dit huurhuis. Aan de gevel mag niets gebeuren vanwege de monumentale status, helaas is de binnenkant volledig vernieuwd.” Joline investeert tijd en liefde in haar huis alsof het haar eigendom is. “Ik heb dat lang niet gedaan omdat het een huurhuis is en ik dacht dat we op den duur een huis zouden kopen. Maar we wonen hier intussen drie jaar en misschien nog wel een tijdje. Bij een koophuis investeer je ook in dingen die je uiteindelijk niet meeneemt, dus waarom zou ik het hier laten? Ik wil hier echt onze plek van maken.” De plafondornamenten bevestigde ze bijvoorbeeld zelf. “Mijn droomhuis is oud en karakteristiek, met een marmeren vloer of visgraatparket en glas-in-loodramen. Ik kijk af en toe op Funda en zoek dan zelfs in Schiedam omdat historische en betaalbare panden in Rotterdam dun gezaaid zijn.”

Hoewel Joline uit noodzaak als freelancer aan de slag ging, maakte ze van een nood een deugd. “Juist de vrijheid die ik nu heb, stelt me in staat veel verschillende disciplines te combineren. Schrijven, fotograferen, styling en trendwatching: ik doe het allemaal voor verschillende opdrachtgevers. De belangrijkste les die ik leerde is om zichtbaar te zijn en te laten zien wat je doet.” Elk jaar bezoekt ze de Salone del Mobile in Milaan, de toonaangevende Europese designweek. “Ik deel alles wat ik mooi en inspirerend vind via Instagram en zet erbij wie het ontworpen heeft. Ik geef dus veel weg, maar krijg daardoor veel reacties van mensen die het leuk vinden omdat het voelt alsof ze er zelf bij zijn. Dat is precies wat ik wil bereiken.” En zo zorgt een platform als Instagram juist ook voor nieuwe opdrachten: een ultiem voorbeeld van je eigen werk creëren. “Ik haal er veel voldoening uit als ik ergens als eerste over kan publiceren. Het is een sport. Door me te richten op wat ikzelf het meest interessant vind, bepaal ik mijn eigen niche.”

Hotel Amour
Zo werd ze ook gevonden door de Rotterdamse uitgeverij mo’media, die haar vroeg het boek Hotel Amour te schrijven over de favoriete plekken van 101 ‘smaakmakers’. Ze zei volmondig ‘ja’. “Het was een pittig proces waarbij ik veel moest produceren in een kort tijdsbestek, maar ik kreeg er ook veel energie van. Het was bovendien een mooi excuus om mensen te spreken die ik inspirerend vind.” Met maar liefst 400 mensen had ze contact, tot ze tot de lijst van 101 namen compleet had. “Lidewij Edelkoort stond hoog op mijn lijst, maar het is helaas niet gelukt haar over te halen.” Het meest verrassend vond ze de tips van ontwerper Maarten Baas en Daan Roosegaarde. “Daan koos voor een no tech-omgeving en Maarten Baas, die elk jaar in Milaan is, koos juist voor een landelijke herberg buiten Milaan.” Jolines eigen favoriete plek staat er niet in. Ze kán simpelweg niet kiezen. “Ik houd te veel van diversiteit en afwisseling om maar één plek te kiezen. Verandering en vernieuwing, dat is wat ik leuk vind aan Rotterdam. In een stad als New York voel je dat nog meer, dus als ik een favoriete stad moet kiezen dan is dat New York. Overal is inspiratie en de stad verandert constant.” Dat geeft Joline steeds weer een excuus om terug te gaan en de verschillende gezichten van de stad te portretteren.
Leave A Reply